Project Description
Tirolerjurk
De dag waarop het grootste gedeelte van mijn borsten uit mijn Tirolerjurk hing, was niet de dag waarop ik verdween.
Het was wel de dag waarop het zaadje voor de Schitterende Verdwijntruc in mijn hoofd werd geplant.
Dat kwam als volgt.
Het was half december en veel te warm voor de tijd van het jaar: er was in heel Garmisch-Partenkirchen nog geen vlok sneeuw gevallen.
Ik had de nacht daarvoor tot heel laat Conan the Barbarian-films gekeken, waardoor ik me versliep en me bij het aantrekken van mijn Tirolerjurk pas weer herinnerde dat de bovenste knoop er niet meer aan zat (een dronken Hollander had deze er zondagavond uit woede af gerukt omdat ik hem geen bier meer wilde geven) maar voor het zoeken naar een nieuwe knoop had ik geen tijd meer, laat staan voor het aanzetten van een eventueel gevonden nieuwe knoop.
Zonder knoop en te laat kwam ik toen in de skihut aan, waar Arthur meteen begon te schreeuwen dat ik te laat was, maar zodra hij zag dat de bovenste knoop van mijn Tirolerjurk ontbrak, waardoor het grootste gedeelte van mijn borsten uit de Tirolerjurk hing, kalmeerde hij iets.
Vervolgens begon hij weer over de appelboom in de achtertuin van zijn buren, die rotte appels in zijn tuin laat vallen en dat zijn buurman weigert de appelboom weg te halen (omdat de boom volgens zijn buurman helemaal niet rot is), waarna Arthur had besloten de gemeente te bellen, maar dat de vrouw die hij aan de lijn kreeg zo’n zwaar Indiaas accent had dat hij geen idee had wat ze zei en hij toen maar weer had opgehangen.
Arthur zei toen dat hij gewoon straks met kerst, als zijn buren naar hun zoon in München zijn, ’s nachts met een bijl over de schutting zou klimmen en zelf de boom zou omkappen.
Hij vroeg mij of ik hem daarmee wilde helpen.
Ik zei dat ik hem daarmee niet wilde helpen.
Om half negen waren er nog geen klanten en was ik bang dat Arthur mij naar huis zou sturen, maar omdat ik het geld hard nodig heb, deed ik alsof ik nuttige dingen aan het doen was zoals koelkasten uitsoppen en muizenvallen vervangen, terwijl ik in werkelijkheid vooral bezig was met Tinderen en zoeken naar mijn knoop, die nog ergens rond de barkruk van de dronken Hollander zou moeten liggen, maar daar niet lag, wat mij nogal bevreemdde, aangezien er in principe niet geveegd wordt en dingen niet zomaar kunnen verdwijnen.
Toen ik rond tien uur niets meer kon bedenken om zogenaamd schoon te maken, en Arthur in het kantoor in slaap gevallen was (ik kon hem zien door het glazen ruitje), begreep ik dat het universum mij iets duidelijk wilde maken.
Ik keek in de kas: honderdvijftig, tweehonderd euro.
Te weinig.
Ik zag ook het sleuteltje van de kluis liggen, in het vakje linksonder.
Ik hield het sleuteltje even in mijn hand.
Ik was er dicht bij.
Echt.
Ik was dicht bij de grootste en meeslependste gebeurtenis uit mijn leven.
Maar ik deed de kassa dicht, trok mijn jas aan en maakte Arthur wakker door met mijn voet tegen de deur van het kantoor te bonken.
Ik zei hem dat ik ging omdat de tent leeg was en hij vroeg of ik geen zin had even bij hem op schoot te komen zitten en ik zuchtte en zei dat ik daar geen zin in had en Arthur drong aan en ik verliet de skihut.